Symposium en afscheid Bernhard Reitsma

Een theologie van inclusie?

Over het omgaan met exclusieve en lastige teksten in christendom en islam. Symposium en afscheid CHE Bernhard Reitsma, lector diversiteit en professionaliteit

Zijn er grenzen aan inclusiviteit?

Inclusiviteit is vandaag de norm: een inclusieve samenleving, inclusief taalgebruik. Iedereen mag er zijn, een mozaiek van gebrokenheid. Toch lopen we voortdurend tegen grenzen van inclusiviteit aan. Het kwaad gaat er dwars door heen. Grenzen stellen hoort bij vreedzaam samenleven.

In de Bijbel staan exclusieve teksten. Kun je exclusief geloven en toch sociaal inclusief leven? Botst dat niet met een seculiere en multireligieuze samenleving? En hoe geldt dat voor exclusieve teksten vanuit de islamitische traditie? Is eigenlijk iedereen niet exclusief?

Op 5 oktober organiseert de CHE met de Leerstoel ‘de Kerk in de context van de islam’ een symposium over deze vragen. Onderdeel van dit symposium is de afscheidsrede van Bernhard Reitsma als lector diversiteit en professionaliteit aan de CHE, over een theologie van inclusie.

Programma

13.00 – 13.30 Inloop
13.30 – 15.00 Opening en bijdrage door prof. dr. Joep Dubbink en dr. Razi H. Quadir
15.00 – 15.15 Pauze
15.15 – 16.00 Bijdrage door Johannes Leertouwer
16.00 – 16.30 Lezing door Bernhard Reitsma
16.30 – 17.00 Afscheid en afronding
17.00 – 18.00 Receptie

Aanmelden om dit symposium en afscheid bij te wonen, is noodzakelijk en kan via https://www.che.nl/evenementen/symposium-en-afscheid-bernhard-reitsma

Publicatie boek!

Het huidig onderzoek van de Leerstoel De kerk in de context van de islam heeft geleid tot de publicatie van een boek. Met dankbaarheid presenteren we ‘Religiously Exclusive, Socially Inclusive? – A Religious Response’.

In deze bundel staat de vraag centraal wat de spanning tussen inclusie en exclusie betekent voor de aanwezigheid van de kerk in de context van de islam. Het boek richt zich op Bijbelse teksten rondom exclusiviteit en geloofsafval, en bestudeert interpretaties van dergelijke teksten. Deel van deze verkenning is de inbreng van joodse en islamitische stemmen betreffende de genoemde thema’s, alsmede reflectie op casussen waar genoemde thema’s zichtbaar worden. De bundel eindigt met een systematische en missiologische reflectie op zaken die christelijke kerken en anderen religieuze gemeenschappen vandaag de dag moeten addresseren.

Dit boek lezen?

Op 5 oktober zal deze bundel gepresenteerd worden tijdens een symposium aan de Christelijke Hogeschool Ede (nadere info volgt). Het is de hoop van de Leerstoel dat deze bundel kan bijdragen aan de bezinning hoe de christelijke gemeenschap zich kan verhouden tot een multireligieuze samenleving, en in het bijzonder tot de islam.

 

 

Deze mensen inspireren mij om vol te houden in mijn westerse wereld

Onlangs was ik te gast bij de viering van 100 jaar Action Chrétienne en Orient (ACO, Christelijke Actie in de Oriënt), in Straatsburg. Daar werd deze organisatie honderd jaar geleden opgericht door kerken uit Frankrijk, Zwitserland en Nederland – eerst als Morgenlandzending en later de Gereformeerde Zendingsbond – om protestantse christenen in het Midden-Oosten te ondersteunen in hun missie.

In de afgelopen honderd jaar is ACO veranderd van een westerse missionaire organisatie in een partnerschap van kerken uit oost en west die gezamenlijk optrekken ten dienste van het koninkrijk van God. Dat proefde je in de herdenkingsdienst voor het 100-jarig bestaan van ACO. Oosterse christenen baden voor ons, westerse voor hen. Hoewel wij financieel vast meer kunnen bijdragen dan de kerken in het Nabije Oosten, ligt dat geestelijk gezien misschien wel andersom.

Druk van overheid was effectief
Bij de viering werd ik geraakt door de enorme geestelijke veerkracht van de kerken in het Oosten. De protestantse, Farsi sprekende kerk in Iran is zo goed als geheel verdwenen. De druk van de overheid op de kerken is uitermate effectief geweest en veel predikanten moesten vertrekken. Sommigen hebben hun leven gegeven. In Libanon en Syrië is de economische crisis niet te bevatten en het leven als minderheid onder een meerderheid van moslims is moeilijk. En de genocide op de Armeniërs in 1915 laat nog steeds zijn sporen na; de huidige crisis met Azerbeidzjan is een nieuwe uitdaging.

En toch proefde ik bij alle partners een diep vertrouwen dat God doorgaat met zijn werk. Zij getuigden van een diep geloof dat Hij hun op de plek waar ze nu zijn, geeft wat ze nodig hebben om Hem te dienen. En er worden telkens nieuwe en creatieve wegen gezocht om het evangelie door te geven.

De één trekt intensief op met de jongeren die weg willen. Hij leert ze niet te letten op de plaats waar ze zijn, maar op wat God van hen vraagt, waar ze ook zijn. Dat het echt niet makkelijker is om christen te zijn in het Westen, al is het leven comfortabeler en in zekere zin eenvoudiger. Voor een ander is het een roeping geworden om de Iraanse kerk in de diaspora te dienen en te bemoedigen. Een derde is vooral betrokken op het geven van online theologisch onderwijs aan moslims die in het Midden-Oosten Jezus gaan volgen, maar daar niet openlijk voor uit kunnen komen en al helemaal geen theologie kunnen studeren. Weer een ander blijft trouw zijn gemeente dienen en hulp verlenen in Syrië, zelfs als zijn stad wordt platgebombardeerd.

Niet zo rijk
Als het gaat over authentiek en veerkrachtig christen-zijn, dan moet ik eerlijk zeggen dat ik mijzelf en de kerk in Nederland niet zo rijk vind. Al deze christenen hebben op de een of andere manier weerstand of vervolging ervaren. En toch blijven ze trouw. Dat heeft mij geraakt. Zij inspireren mij om vol te houden in mijn westerse wereld. Waar geloof steeds meer een irrelevant product wordt, alleen nog bedoeld om ons gevoel van wellness te vergroten.

Wat ik terugkreeg van deze toegewijde christenen was dat ze zo bemoedigd worden door onze blijvende steun aan hen. Zij getuigden dat ze het kunnen volhouden omdat ze deel uitmaken van onze partnership, van ACO. En dat christenen uit heel de wereld voor hen bidden én hen komen opzoeken. ‘Je kunt het immers niet alleen als het moeilijk wordt!’

Hoe bijzonder. Dat was één van de principes van de onlangs overleden Anne van der Bijl: ‘Je moet niet alleen bijbels sturen, je moet ook naar christenen die het moeilijk hebben toe gaan.’ Dat is nog steeds een belangrijke waarde binnen Open Doors, de organisatie die uit het werk van Anne is voortgekomen. Misschien moeten christenen uit het Midden-Oosten dan ook maar wat vaker bij ons komen, zodat ik me niet laat meenemen in de krachtige stroom van secularisatie. Wij betalen wel.

 

Deze column verscheen eerder in het Nederlands Dagblad:
https://www.nd.nl/opinie/columns/1145243/deze-mensen-inspireren-mij-om-vol-te-houden-in-mijn-westerse-we

Symposium: De kracht van polarisatie | Van verwijdering naar verbinding

Hoe ontmoeten we elkaar als het gaat om precaire thema’s waarbij naast theologische standpunten ook emoties een grote rol spelen? Polarisatie: wij-zij denken dat een eigen leven gaat leiden en tot verwijdering leidt. Tijdens het symposium ‘De kracht van polarisatie’, op 12 mei 2023, gaan we hierover in gesprek.

Is het mogelijk om weer tot verbinding te komen? Bart Brandsma heeft een model ontwikkelt hoe we kunnen omgaan met polarisatie. Bernhard Reitsma, hoogleraar van de Leerstoel ‘De kerk in de context van de islam’, reflecteert op polarisatie vanuit een inclusieve theologische benadering en hij benut dat voor christelijke contexten. We gaan graag met u in gesprek over een aantal prikkelende casussen.

Alle informatie, het programma, en de mogelijkheid tot aanmelden, vindt u hier: Symposium: De kracht van polarisatie.

Boeren eruit, moslims erin?

Kortgeleden stuitte ik op een blokkade. Twee tractoren stonden dwars op de weg bij het uitrijden van mijn wijk. Boerenprotesten! Alleen, de twee boeren bij deze blokkade waren slechts zeven jaar oud. Ze hadden samen hun minitractor dwars over de weg geparkeerd. Of ik even kleur wilde bekennen: ‘Bent u voor of tegen de boeren?’ Mijn antwoord deed wonderen. Ik legde wat filosofisch uit hoe complex die vraag is en hoe groot de spanning is tussen een toekomst voor de boeren en een toekomst voor onze planeet. Ik mocht gelijk doorrijden.

Deze jongens gaven natuurlijk alleen maar door wat ze thuis hebben opgevangen. Maar als we in zulke simpele tegenstellingen denken, komen we niet veel verder. Dat kun je deze ‘jonge boeren’ niet kwalijk nemen. Bij politici vind ik dat al anders. Maar wat ik echt onvergeeflijk vind, is als predikanten en voorgangers expliciet meegaan in dit frame.

Zo kwam ik in deze krant de uitspraak tegen dat Nederland bezig is de boeren in te ruilen voor moslims (ND, 8 september). Volgens een predikant uit Elspeet laat Nederland zien God te hebben verlaten omdat wij de boeren eruit zetten en moslims binnenhalen. Ik was werkelijk met stomheid geslagen door deze uitspraak. Je kunt dat –met de woorden van oud-politicus Leen van Dijke – populistische prietpraat vinden, maar de gemeente van deze dominee wordt er wel degelijk in meegezogen.

Veilige pastorie

Van een predikant mag je verwachten dat hij of zij waarachtig en betrouwbaar is. Dat betekent in ieder geval dat je de feiten eerlijk op een rijtje zet en niet al te snel meegaat met de leugen. Het is gewoon niet waar dat we de boeren moeten dumpen omdat we zonodig moslims binnen moeten halen. De overgrote meerderheid van moslims die samen met vele christenen naar Nederland vluchten, komt uit dramatische situaties.

Voor we daarover oordelen, is het toch wel aardig eens te weten hoe dat is als mensen moeten vluchten. En uit welke omstandigheden ze dan vertrekken. Daar kun je je vanuit een grote en veilige pastorie toch weinig voorstelling van maken. De vraag is dus niet of we moslims naar Nederland moeten halen, maar wat we doen als er een vluchteling aan je deur klopt en vraagt om kleding, voedsel en onderdak.

Volgens mij zei Jakobus dat alleen iemand met een dood geloof dan zegt: ga heen in vrede, ofwel, het ga je goed in je eigen land (Jakobus 2 vers 16, 17). Het is dus geen teken van gehoorzaamheid aan Gods woord als we vluchtende moslims de toegang tot Nederland weigeren. Hoe we vervolgens met die vluchtelingenproblematiek moeten omgaan is een volgende vraag, maar suggereren dat de boeren moeten wijken voor moslims is een leugen.

Afgeven op

Wat ik nog ingewikkelder vind, is de boodschap die de christelijke gemeente daarmee weer eens afgeeft aan moslims. En dat is: als christen ben ik niet bereid mijn best te doen je op te vangen en liefde te geven. Je hoort hier niet. En het is maar een kleine stap van: ‘je verdient mijn liefde en gastvrijheid niet’ naar ‘je bent de liefde van God niet waard’.

Een van de belangrijkste belemmeringen voor moslims om Jezus te volgen is juist het gebrek aan liefde en compassie dat ze bij sommige christenen opmerken. Terwijl we geroepen zijn een getuige van Jezus Christus te worden, die kwam voor mensen die het niet verdienden.

Het zou toch droevig zijn als wij een blokkade vormen voor moslims om Jezus Christus te leren kennen en zijn liefde. Of als Jezus ons straks zou moeten zeggen: Ik was een vreemdeling (of vluchteling) en jij hebt Me geen gastvrijheid getoond. Ga weg van Mij! (Matteüs 24 vers 41, 43).

Een dominee heeft een grote verantwoordelijkheid in tijden van polarisatie. Om de genade van Jezus te weerspiegelen. Ik vraag me af of ik dat niet beter had kunnen en moeten doen, bij die blokkade van jonge boeren in mijn straat…

 

Deze column verscheen eerder in het Nederlands Dagblad:
https://www.nd.nl/opinie/columns/1141140/boeren-eruit-moslims-erin-

Omgekeerde vlag

De omgekeerde vlag is een uitstekende relativering van de BV Nederland en toch stoor ik me er aan

In 2002 schreef de bekende gospelzanger Michael W. Smith het lied ‘There she stands’, ofwel: ‘Daar staat ze (fier) overeind’. De eerste regel van het lied luidt: ‘Wanneer de nacht lijkt te zeggen dat alle hoop is vergaan, dan weet ik dat ik niet alleen ben. In het licht staat ze (fier) overeind.’ Toen ik het lied voor het eerst hoorde, nam ik aan dat het over de kerk ging. Het leven kan soms zo duister lijken, dat je geen uitzicht meer hebt, maar dan weet je nog dat je niet alleen bent. Je maakt deel uit van een groter geheel. De gemeente van Christus is er altijd voor je.

Het lag even anders. De president van de Verenigde Staten, George W. (Bush), had aan Michael W. gevraagd een lied te schrijven naar aanleiding van de aanslagen van 11 september 2001. Dat werd ‘There she stands’. De ‘zij’ uit het lied is niet de kerk van Christus, maar de Amerikaanse vlag. Het lied is een eerbetoon aan alles waar ‘de vlag’ voor staat. Als er geen hoop meer is in de nacht, dan is er altijd nog de vlag die je eraan herinnert dat je deel uitmaakt van het grote en roemruchte Amerika. Je bent nooit alleen, Amerika staat achter je. Als je de vlag hijst, zoals destijds op ground zero in New York, dan laat je zien: wij geven ons niet gewonnen we zullen zegevieren. Het lied is dus ten diepste een soort patriottische verheerlijking van Amerika.

Relativering van BV Nederland
Dat gaat mij als christen nu net even te ver. Ik ben trots op mijn land, maar ik ben ten diepste toch een burger van het Koninkrijk van Christus. Ik heb helemaal geen behoefte om Nederland ook maar enigszins op een voetstuk te zetten, zelfs niet zonder ons koloniale verleden. De waarde van de Nederlandse vlag is voor mij relatief. Wat ik dan van mezelf niet zo goed begrijp, is dat ik toch zo veel moeite heb met al die omgekeerde vlaggen in ons land. Het is een uitstekende relativering van de BV Nederland. Ik ben hier alleen maar op doorreis, op weg naar mijn echte vaderland, en toch stoor ik me mateloos aan die vlaggen. Ik heb geleerd dat ik de vlag met respect moet bejegenen. Ze staat voor iets groters dan jij alleen en daar heb je ontzag voor.

Zo is dat nog steeds het geval op de meeste plekken in de wereld. Collega’s en vrienden uit het Midden-Oosten kunnen niet begrijpen dat je zo respectloos kunt zijn naar je land, dat je de vlag omdraait. Zo verhoud je je tot je vijanden. Je verbrand hun vlag of loopt er overheen. Niet dat dit iets aan de status quo verandert, maar daarmee raak je de ander wel in het hart. Eerverlies is erger dan een flinke klap. Zelfs Libanezen halen het niet in hun hoofd om hun vlag omgekeerd op te hangen. Van hen zou je het kunnen verwachten. Ze zijn door een onbeschrijfelijk corrupte overheid in de steek gelaten en het land staat aan de rand van de afgrond. Saamhorigheid is soms ver te zoeken, maar toch hijst iedereen met trots de Libanese vlag. Als een statement naar de overheid: Wij zijn Libanon. Dit is ons land.

Nederland, dat zijn wij
Wat zegt het dat wij dat niet doen? Ik kan alleen maar concluderen dat wij geen besef meer hebben van saamhorigheid. Dat we deel uitmaken van iets dat groter is dan wijzelf. Met een omgekeerde vlag doe je net alsof jij zelf niet bij Nederland hoort. Nederland is meer dan Den Haag. Nederland, dat ben ik, dat zijn wij. Wij hebben samen allerlei problemen: we produceren te veel stikstof, we consumeren te veel, we vliegen te veel, we belasten de aarde te veel. Dat zijn gezamenlijke problemen. We kunnen er dus ook alleen samen uitkomen. Of we verliezen alles wat we hebben ontvangen. En ja, ook de overheid moet meebewegen. Dat symboliseert de Nederlandse vlag, gewoon rechtop.

Ik zie voor de gemiddelde Nederlandse boer wel een dilemma aankomen. Puur hypothetisch natuurlijk, maar toch. Stel nu dat Nederland later dit jaar wereldkampioen voetbal wordt. Hoe moet je dan vlaggen?

 

Deze column verscheen eerder in het Nederlands Dagblad:
https://www.nd.nl/opinie/columns/1136202/de-omgekeerde-vlag-is-een-uitstekende-relativering-van-de-bv-ne

Dr. Reitsma 25 jaar predikant: „Niet weglopen voor kritische vragen”

Kerst hoef je niet te verpakken als „lichtjesfeest” om toch uitnodigend naar moslims te kunnen zijn, leerde dr. Bernhard Reitsma. Als predikant met een bijzondere opdracht stond hij deze maand 25 jaar in het ambt.

Vragen stellen. Kritische vragen stellen aan zijn eigen geloof, dat is wat dr. Reitsma steeds opnieuw doet. En als hij het zelf niet doet, dan krijgt hij die vragen wel door de confrontatie van zijn geloof met de islam. „Dat is een godsdienst die het christendom voortdurend bevraagt. En voor die vragen hoeven we niet weg te lopen. In één van de boeken van Chaim Potok komt een oude orthodoxe rabbi voor. Die zegt: Als de Thora de kritische vragen niet kan doorstaan, is ze het niet waard om je leven voor te geven.” […]

Dit artikel verder lezen? Kijk op de website van het Reformatorisch Dagblad: Dr. Reitsma 25 jaar predikant.

 

 

Gezocht: dienaar

Gezocht: een betrokken, inspirerende, ervaren, empathische, verbindende en bevlogen predikant

Het is niet ongebruikelijk dat kerkelijke gemeenten een vacature plaatsen als ze een nieuwe predikant of voorganger zoeken. Een kandidaat kan daar dan op solliciteren. Tot voor kort was dat taboe, want als je geroepen was tot het ambt, werd dat bevestigd door de roeping van een concrete gemeente. Zelf solliciteren, dat is de Geest voor de voeten lopen.

Het is wel interessant om te lezen welke functie-eisen aan een predikant of voorganger worden gesteld. Er wordt gezocht naar een ‘actieve en gedreven voorganger’, of ‘een luisterende predikant, met oog voor de grote diversiteit in onze gemeente’. Een andere gemeente zoekt een ‘betrokken en inspirerende predikant’, een ‘ervaren predikant’ of een ‘empathische en verbindende’ predikant.

Weer een andere kerk zoekt een ‘bevlogen predikant, die inspiratie kan toevoegen aan de traditie’. En er zijn zelfs gemeenten die gewoon een ‘voorganger’ zoeken. Bij die laatste vacaturetekst wordt wel verteld wat je taken allemaal zijn, zoals ‘de geloofsgemeenschap opbouwen, een paar keer per maand voorgaan in de diensten en initiatieven uit de gemeente ondersteunen’.

Niet enthousiast
Ik word er eerlijk gezegd niet enthousiast van. Zeker, de eisen en taken betreffen competenties en kwaliteiten die heel waardevol zijn en die predikanten eigenlijk niet kunnen missen. Maar ja, geldt dat eigenlijk niet voor veel beroepen?

Een empathische goede arts, die tijd voor me heeft en bevlogen is, die letterlijk en figuurlijk goed kan verbinden, dat lijkt me erg belangrijk. De vraag is of dat nou het belangrijkste is dat ik van een arts nodig heb? Natuurlijk is het prettig als mijn specialist empathisch en toegankelijk is en misschien bevordert het ook nog eens mijn genezingsproces. Toch wil ik dat mijn arts vooral competent is en verstand van zaken heeft. Dat hij of zij kennis heeft van ziektes en aandoeningen en hoe je die moet behandelen. Aan een inspirerende kwakzalver heb ik niets.

Hetzelfde geldt wat mij betreft voor predikanten en voorgangers. Als ik in het Nieuwe Testament lees wat er van ‘voorgangers’ wordt verwacht, lees ik andere dingen dan in onze vacatures. Het gaat niet over empathisch vermogen of een inspirerend karakter. De functie-eisen zijn: vol van de Geest en van wijsheid, vol van geloof en kracht (Handelingen 6 vers 3, 5, 8).

Het gaat om mensen die in hun leven die volheid van de Geest ook laten zien. Dat heeft alles te maken met waar voorgangers toe geroepen zijn, namelijk het ‘bedienen’ van de christelijke gemeente. Of het nu gaat om herders, leraars, apostelen, profeten, evangelisten of wie er ook maar in de gemeente een gave heeft ontvangen, het doel is de gelovigen toe te rusten om te dienen en zo te werken aan de opbouw van de gemeente (Efeziërs 4). Dat ben ik eigenlijk in nog geen één advertentie tegengekomen.

Hoe kan dat?

Lekker in het gehoor
Zouden we dan toch vooral van een voorganger verwachten dat de preek lekker in het gehoor ligt en relevant is? Of dat hij of zij mij (emotioneel) raakt, de boel bij elkaar houdt en tegenstellingen weet te overbruggen? En vooral niet te veel pretenties heeft? Dat lijkt dan op een arts die zijn patiënten een aai over de bol geeft en zegt dat het wel goed komt en dat je hem altijd kunt bellen, maar niet werkelijk iets doet voor je gezondheid.

Een voorganger is geroepen om vol van de Geest en van wijsheid te zijn. Om Gods bedoelingen met mens en wereld duidelijk te maken en ons kritisch aan te spreken op wat daaraan niet voldoet. En om vervolgens ook Gods genade en vergeving met ons te delen, zodat we groeien in onze relatie met God en een getuige worden van zijn liefde.

Het is zo gek nog niet om een voorganger ‘verbi divini minister’ te noemen, dienaar van het Woord van God. Dat zie ik graag terug in vacatureteksten. En dan kan ik er best mee leven als die voorganger ook nog inspirerend en empathisch is.

 

Deze column verscheen eerder in het Nederlands Dagblad, zie: https://www.nd.nl/opinie/columns/1132878/gezocht-een-betrokken-inspirerende-ervaren-empathische-verbinde#closemodal 

Kun je als christen Israël (nog) steunen?

Hoogleraar van de Leerstoel ‘De kerk in de context van de islam’, dr. Bernhard Reitsma, was te gast bij de podcast van het Nederlands Dagblad: ‘Dick En Daniël Geloven Het Wel’. In deze podcast ging dr. Reitsma in gesprek over een heikel thema.

Te gast zijn Bernhard Reitsma en Joan Bonhof, beide kenners van Israël en het Midden-Oosten. De staat Israël bestaat 75 jaar. Voor veel christenen is dat nét iets bijzonderder dan als het gaat om een ander willekeurig land. Is de oprichting van de staat Israël de vervulling van een bijbelse profetie of ‘gewoon’ een land zoals alle andere? En wat kun je daarbij leren van Palestijnse medechristenen? Bernhard spreekt veel van hen en weet: de vaak kritiekloze steun van westerse christenen aan de staat Israël is een van de belangrijkste blokkades voor het gesprek met moslims over het evangelie. Joan legt uit wat er zo kwalijk is aan de ‘vervangingstheologie’ en ontdekte dat je mensen – Joden, christenen, moslims – niet moet indelen in vakjes, maar werkelijk naar hun verhalen moet luisteren.

De podcast is terug te luisteren via: Kun je als christen Israël (nog) steunen?

Speciale zondagen

“Ik heb moeite met allerlei speciale zondagen, maar zou daarop één uitzondering willen maken.”

Gisteren was het de zondag voor de vervolgde kerk. Dat is een initiatief van de stichting Open Doors, bij de meeste lezers wel bekend als de organisatie die zich wereldwijd inzet voor vervolgde christenen. Dit jaar hebben ook andere organisaties als de Stichting Hulp Vervolgde Christenen, Friedenstimme en SDOK dit initiatief omarmd. Dat is een mooi teken van eenheid.

Want – zo heb ik altijd geleerd – vervolging houdt niet op bij de grenzen van de kerk. Je wordt vervolgd om je toewijding aan Jezus Christus, niet om de kerk waar je bij hoort. Je zou daarover kunnen twisten. In China werden (en worden) geregistreerde kerken (onder toezicht van de overheid) met rust gelaten en onafhankelijke kerken juist onder druk gezet.

En katholieken en protestanten hebben elkaar nogal eens dwars gezeten. Maar dat is ook deels politiek van aard. Het blijft hoe dan ook goed om de eenheid te zoeken. En samen één zondag per jaar stilstaan bij de vervolgde kerk is geen luxe.

Zondag voor opa en oma

Toch heb ik persoonlijk ook heel veel moeite met allerlei speciale zondagen. Er zijn er nogal wat. Er is een zondag voor het wereld-diaconaat, een Israël-zondag, een klimaatzondag (19 juni), een roze zondag, een prolife-zondag, reformatorische christenen kennen een reformatiezondag en Amerika heeft een Martin Luther Kingzondag (tegen racisme).

O ja, recent heeft de paus – naast moederdag en vaderdag – ook nog een opa- en omadag voorgesteld, op de laatste zondag van juli. Die zondag ligt namelijk dicht bij 26 juli en dat is – voor mij overigens geheel nieuw – de gedenkdag voor de opa en oma van Jezus.

Ik vind dat dit alles afdoet aan het karakter van de rustdag – en laten we daarbij even geen zinloze discussie voeren of dit dan de zaterdag of de zondag zou moeten zijn. Hoe belangrijk de genoemde thema’s ook zijn, en hoezeer we daar ook aandacht voor moeten vragen, volgens mij draait het op de rustdag om iets heel anders.

Deze dag is bedoeld om op adem te komen bij God, rust te vinden voor je ziel door weer afgestemd te raken op Gods bedoelingen met je leven. Het is de dag van de opstanding, waarop we het nieuwe leven vieren en ontvangen en vooruitkijken naar het grote bruiloftsfeest dat komt. Een paradijselijke dag. Dat we van deze dag in ons calvinistische Nederland iets totaal anders gemaakt hebben en dat velen zacht gezegd gefrustreerd zijn over de zondag doet daar niets aan af. De rustdag is ten diepste ‘Christusdag’.

Nog nodig?

Wat ik me dan afvraag is hoe het kan dat we, als we die rustdag serieus nemen en echt inhoud geven, nog aparte zondagen nodig hebben. Hebben we dan op de reguliere zondag zo weinig van God gezien dat we er apart aan herinnerd moeten worden dat racisme uit den boze is? Dat we nog eens moeten horen dat God de schepping gemaakt heeft en wij er dus zuinig op moeten zijn of dat Hij het leven liefheeft en koestert?

Kunnen we op één zondag leren dat God trouw blijft aan zijn beloften aan Israël en de volken? En dat we onze (groot)ouders moeten eren? Als we het op gewone zondagen niet leren, dan is het een illusie te denken dat het kwartje op een speciale zondag ineens wel valt. Dat heeft dan meer te maken met ons gebrek aan ontvankelijkheid.

“Als we het op gewone zondagen niet leren, dan is het een illusie te denken dat het kwartje op een speciale zondag ineens wel valt.”

Zou het dan toch niet een goed idee zijn om een uitzondering te maken voor de zondag voor de vervolgde kerk? De vervolgde kerk is immers het lichaam van Christus. En Paulus zegt zelf dat hij in zijn lichaam aanvult wat er nog ontbreekt aan het lijden omwille van Christus, ten behoeve van zijn lichaam, de kerk (Kolossenzen 1:24). Ik kan daarmee leven, maar dan zou ik het wel anders willen noemen: de zondag van de vervolgde Christus. Want ook op de zondag van de vervolgde kerk staat niet de kerk centraal, maar de Heer van de Kerk.

 

Deze column verscheen eerder in het Nederlands Dagblad: https://www.nd.nl/opinie/columns/1128833/ik-heb-moeite-met-allerlei-speciale-zondagen-maar-zou-daarop-ee#closemodal