(Geen) hand geven

“Ik geef u geen hand…..!” Als een ouderling dat enkele weken geleden tegen mij had gezegd, voordat ik een kerkdienst zou leiden, had ik me afgevraagd: “waarom niet? Heb je iets aan je hand? Of ben je bang dat ik iets ga zeggen dat niet Bijbel is?” Vandaag vind ik het niet meer dan ‘normaal’. Het staat op elke winkel, elke school, elk bedrijf waar je binnenloopt. In verband met Corona houden we anderhalve meter afstand en geven we elkaar GEEN hand. Maar het blijft bijzonder.

We voeren namelijk al veel langer het gesprek over wel of niet ‘handen geven’. Het steekt bepaalde mensen dat orthodoxe moslims lang niet iedereen een hand willen geven. Sommige mannen doen dat onder andere uit respect voor een vrouw, die alleen door haar eigen man mag worden aangeraakt; sommige vrouwen geven omgekeerd mannen om die reden geen hand. Het kan ook met reinheidswetten te maken hebben. Hetzelfde geldt overigens voor de Orthodox Joodse gemeenschap, al is dat onder christenen veel minder problematisch. De discussie gaat over integratie en respect. Volgens een deel van Nederland, moet je een ander uit respect groeten met een handdruk, want zo zijn onze manieren. Dat hoort bij onze cultuur. En het is respectloos als je dat niet doet.

Blijkbaar ligt dat vandaag anders. Het is ineens helemaal niet meer zo beledigend als iemand je geen hand geeft. Integendeel, het is juist respectloos als je het tegen alle regels in toch doet. Het kan zelfs een gevaar vormen voor de volksgezondheid. Daarom geven we elkaar tegenwoordig een elleboogstoot. Die kenden we tot nu toe vooral uit de voetballerij, als een gemene overtreding. Op een elleboogstoot staat een rode kaart. Je kunt meteen van het veld af. Dat ligt nu wat anders. Naast de elleboogstoot ben ik – op weg naar de kansel of op andere plekken – tot mijn grote verrassing ook heel vaak gegroet op een manier die ik van moslims (en soms ook christenen) in het Midden Oosten heb geleerd: met je hand op je hart de ander vriendelijk toeknikken of een kleine buiging maken. Voor mij voelt dat het heel vertrouwd, ‘hart’elijk en respectvol, maar ook dat had niemand enige tijd geleden kunnen denken, laat staan accepteren. Een islamitische groet in de kerk, hoe verzin je het.

We kunnen ons dus wel degelijk heel goed aanpassen aan een ander. Cultuurprincipes zijn niet in beton gegoten. Wat we met een handdruk willen zeggen, kan ook anders. Een hand geven is niet principieel Nederlands en elkaar met de hand op het hart vriendelijk toeknikken is niet exclusief islamitisch of Oosters. We begaan geen grote zonde als we elkaar in en buiten de kerk op oosterse wijze groeten. Hoe zijn we dan eigenlijk aan die rechterhand gekomen? Het stamt nog uit de tijd dat de meeste mannen met een zwaard rondliepen. De meerderheid was rechts. Wie een ander met een open rechterhand tegemoet trad, liet zien dat hij in vrede kwam, zonder wapens. Een hand geven was een teken van overgave en kwetsbaarheid. Dat is wat anders dan krampachtig vasthouden aan het gelijk van je eigen cultuur. Het gaat om de openheid van je hart, niet van je hand. Elke vorm die iets van verbinding kan uitdrukken, is wat mij betreft gepast.

Toch vind ik het niet leuk, dat ik geen handen mag schudden. Het voelt kaal en afstandelijk zonder lichamelijk contact en ik zie er naar uit dat we elkaar weer mogen aanraken. Misschien ben ik wel Nederlandser dan ik dacht. Hoewel, eigenlijk vind ik die handdruk ook nog wat te mager. Ik ga het liefst voor een stevige ‘hug’, of op z’n Nederlands: omhelzing. Al vraag ik me wel af of er ouderlingen zullen zijn die mij straks bij de preekstoel een (ambtelijke) ‘hug’ zullen geven. Tegenwoordig kan het maar zo en van mij mag het….