Dominee en politicus?

Abraham Kuyper was het. De net gekozen democratische senator in Amerika (Georgia), Raphael Warnock, is het. En op de kandidatenlijsten van diverse (christelijke) partijen voor de aankomende verkiezingen staan ze. Dominees of voorgangers, die ook politiek actief zijn. Alle ruimte om je geloofsidealen voor heel de samenleving te realiseren. Een nobel streven, toch? Of niet? Ik vraag me af of dat eigenlijk wel samengaat: dominee zijn en politicus zijn? Laten de recente gebeurtenissen in de VS juist niet zien hoe gevaarlijk de verbinding van religie en politiek is?

Ik heb al heel lang moeite met politieke dominees of dominerende politici. Het gaat om twee heel verschillende professies, met verschillende verantwoordelijkheden, dat spreekt voor zich. De vraag is of die verantwoordelijkheden in één persoon te verenigen zijn. Het lijkt me heel lastig voor een predikant die als (kandidaat)kamerlid of partijvoorzitter politiek actief wordt, om nog voorganger te zijn voor alle gemeenteleden? Je associeert je met een heel specifieke partij, al dan niet christelijk, waarmee je dus automatisch in een vorm van partijschap terechtkomt. Ik ben weliswaar niet ‘van Paulus of Petrus of Apollos’, maar wel van CU, SGP, Groen Links of VVD. Kun je dan nog wel de hele gemeente bij God vertegenwoordigen en Christus bij de gemeente? Of zijn die noties van het ambt al helemaal verdwenen en is het ambt gewoon een democratische instelling geworden? Politieke stellingname maakt je roeping als voorganger in ieder geval wel lastiger, zowel in de preek als in het pastoraat.
Maar er is nog een ander, misschien wel veel fundamenteler probleem. Verlies je als politicus niet de profetische distantie tot de politiek, die een dienaar van God zou moeten hebben? In Israël waren het de profeten, die de Koningen telkens weer ter verantwoording riepen in het licht van Gods woord. Maar als je zelf onderdeel wordt van het politieke systeem, dan wordt het ingewikkeld. De Koning kan onmogelijk zichzelf controleren. De politiek is maar zelden kritisch op zichzelf. Dat verschil tussen geestelijke en politicus wordt nog veel scherper als het gaat over extremisme en geweld in de samenleving. Een politicus is geroepen om de burgers zoveel mogelijk te beschermen. Je moet het kwade indammen en terroristen onschadelijk maken, desnoods met geweld. Voorgangers zijn volgens het Nieuwe Testament echter geroepen om hun vijanden lief te hebben, te bidden voor wie hen vervolgen en te zegenen wie hen vervloeken. Zij delen het Evangelie van Gods liefde in woord en daad, zonder geweld en macht.
Ik ben in deze altijd onder de indruk geweest van Anne van der Bijl, de oprichter van Open Doors. Hoeveel vervolgde christenen hij ook ontmoette, hoezeer hij ook geraakt was door hun lijden, eerst onder communistisch en later ook onder islamitisch extremisme, hij heeft nooit de rol van politicus op zich genomen om de vervolgde kerk van deze druk te bevrijden. Ik heb nooit iets van vijandsdenken bij hem geproefd. Het is intussen wel bekend dat Anne het woord ISLAM spelde als: I Sincerely Love All Muslims, ik houd oprecht van alle moslims. Vanuit die liefde zocht hij waar mogelijk en soms met gevaar voor eigen leven ook extremistische moslims op om ze te ontmoeten en de liefde van Jezus met hen te delen. Dat is als politicus eigenlijk onmogelijk, althans je hebt een andere agenda.
Geldt dit alleen voor voorgangers? Op zich niet. Geloof en macht is altijd een gevaarlijke combinatie. Maar voorgangers hebben wel een bijzondere positie. Zij moeten de gemeente voorgaan in het liefhebben van hun vijanden en afzien van geweld. Dat maakt een carrière als politicus voor een voorganger zo ingewikkeld, of misschien wel onmogelijk. Benieuwd wat politieke voorgangers hier van denken.