Mogen we onze Moslim vrienden een ‘gezegende Ramadan’ wensen?

Een paar dagen geleden begon de maand Ramadan. ‘Ramadan’ is de naam van de huidige maand, de negende van de islamitische maankalender. Deze maand symboliseert de 29 tot 30 dagen van vasten door moslims, één van de vijf pijlers van de Islam.

Social Media stonden de afgelopen dagen vol met Ramadan gerelateerde berichten en commentaren. Aangezien Facebook je meestal verbindt met gelijkgestemden, zijn de berichten die ik heb gezien voor het grootste gedeelte vrome berichten van mijn moslim vrienden of goede wensen van sympathieke niet-moslim vrienden.

Maar van tijd tot tijd vind je, zowel in mijn netwerk als in andere ‘minder moslim-vriendelijke netwerken’, zeker ook afwijzende meningen of zelfs de reactie van christenen die waarschuwen dat christenen moslims geen zegen of geluk mogen toewensen voor Ramadan.

Een vriend die enige tijd geleden mensen via Facebook op de korrel nam, omdat ze moslims iets goeds toewensten, voerde aan dat dit hypocriet is. Christenen en moslims zijn het over een aantal religieuze zaken niet eens en iemand die niet bij Jezus hoort kan eenvoudig geen zegen ontvangen. Volgens hem is de enige legitieme zegen die we kunnen geven de ‘Jezus-zegen’.

Ik wil niet veroordelend zijn naar deze houding. Religies neigen van nature naar exclusiviteit ten opzichte van andere religies en religieuze mensen worden van nature geconfronteerd met verschillende dilemma’s als ze nadenken over hoe ze zich moeten verhouden tot leden van andere religieuze groepen. Wel zou ik kort willen verkennen wat Jezus zou willen dat we onze moslim vrienden gedurende dit Ramadan seizoen zouden toewensen.

De eerste gedacht die bij mij boven komt, is dat Jezus ons uitnodigt om iedereen te zegenen, ook onze vijanden: Tot jullie die naar mij luisteren, zeg ik: heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen (Luk. 6:27-28). Niet dat ik moslims op enige wijze als mijn vijanden beschouw, maar zo hoog legt Jezus de lat voor ons. We kunnen dan zeker niet de fout ingaan wanneer we onze vrienden en buren een zegen toe wensen.

Het tweede dat mij opvalt is dat moslimextremisten ook beweren dat moslims christenen niet het goede mogen toewensen op hun feestdagen. Zij baseren dat op de Koran, soera 5 (al-Ma-ida), vers 51. Shakir’s engelse vertaling van het vers zegt: O, gij gelovige! Word geen vrienden met joden en christenen, zij zijn vrienden van elkaar. En wie onder u hen als vriend neemt, hij is een van hen. Allah leidt niet de onrechtvaardige mensen. Andere bekende vertalers, zoals Pickethal en Yusuf-Ali vertalen het op dezelfde manier. De recente Koran vertaling van mijn goede vriend Safi Kaskas kiest ervoor het anders te vertalen: Gelovigen, neem joden en christenen niet als bondgenoot. Zij zijn alleen bondgenoten van elkaar en wie zich verenigt met hen, wordt een van hen. God leidt niet zulke onrechtvaardige mensen.1

Kaskas vertaalt het oorspronkelijke Arabische awliyā op deze wijze correct. In de voetnoot bij het woord ‘bondgenoten’ legt hij de politieke oorsprong van dit woord uit. Een belangrijk deel van de verzen in de Koran hebben in de eerste plaats een tijdelijke in plaats van een universele betekenis, vooral de verzen die, zoals deze, volgens moslim geleerden zijn geopenbaard tijdens de sterk beladen periode na het tweede jaar van Mohammed’s migratie naar Medina.

Voor de meer universele boodschap van de Koran, over hoe je te verhouden tot christenen, kijkt Kaskas – in lijn met een aantal andere moslim commentaren – voornamelijk naar vers 82 van dezelfde soera: Je zult vinden dat de dichtstbijzijnden in genegenheid tot de gelovigen diegenen zijn, die zeggen: ‘wij zijn christenen’, omdat er priesters en monniken onder hen zijn en deze mensen geen arrogantie kennen.

Als moslimradicalen kunnen voorkomen dat er een kerstboom wordt geplaatst in hun stad gedurende de kerstperiode, ondanks een groot aantal christenen in die stad, dan beschouwen zij dat als een overwinning. Niet dat ik de kerstboom zo belangrijk vind, maar het is symbolisch. Als dit de machtsspelletjes zijn die religieuze fanatici spelen, dan wil ik stellig niet in die mentaliteit van moslimextremisten delen.

Een derde gedacht die bij mij boven komt, is dat ik niet verander in een moslim, als ik mijn moslim vrienden een ‘Ramadan Kariem’ (gelukkige, overvloedige Ramadan) of ‘Ramadan Moebarak’ (gezegende Ramadan). Net zomin als ik mezelf kan inbeelden dat een moslims die mij een gelukkig kerstfeest wenst, bekeerd is tot het christendom. Als een moslim vriend mij een gelukkig kerstfeest of gezegende Pasen wenst, dan kijk ik niet op hem neer als overloper of intrigant. Ik voel me gewoon vereerd en gewaardeerd en ik beschouw hem als een open-minded moslim. Op dezelfde manier maakt het ons genadiger, betere buren en om eerlijk te zijn betere mensen wanneer wij onze moslim vrienden ‘Ramadan Moebarak’ wensen.

Tot slot, waar zijn we uiteindelijk echt bang voor? Maken we ons zorgen dat we gezien worden als mensen die hun geloof compromitteren en water bij de wijn doen? Maar wat betekent het dan om compromissen te sluiten? Denken we dat onze moslim vrienden opeens zullen denken dat we moslim zijn geworden omdat we hen ‘Ramadan Kareem’ wensen? Of zijn we bang dat ze denken dat ze eindelijk een grote kosmische strijd hebben gewonnen? Of dat het betekent dat we gestopt zijn met het delen van het goede nieuws van Jezus? Als we die intentie hebben, dan gebeurt dat toch wel, los van of je mensen nu wel of niet een goede Ramadan toewenst. Vreemd om dan precies die goede wens als een compromis te zien.

Dus, heel eenvoudig, aan het begin van deze Ramadan maand, moedig ik al mijn christelijke vrienden aan om hun moslim vrienden een ‘Gezegende Ramadan’ te wensen. Nodig hen uit voor een Iftar (de dagelijkse maaltijd direct na zonsondergang) of accepteer hun uitnodiging voor een Iftar, als ze je daar mee willen eren. Geniet van de vriendschap, spreek met hen over spirituele zaken en over Jezus.

Door niets zal jouw moslim buurman zich meer geliefd en gewaardeerd voelen dan door zo’n houding!

 

MARTIN ACCAD is gepromoveerd (DPhil) aan de Universiteit van Oxford, VK. Hij is academisch directeur aan het Arab Baptist Theological Seminary, Mansourieh, Libanon, and Directeur van het Institute of Middle East Studies aan dit seminarie. Hij is ook universitair hoofddocent islamitische studies aan ABTS en (geaffilieerd) aan het Fuller Theological Seminary, Pasadena, California, VS. Recent publiceerde Accad Sacred Misinterpretation. Reaching across the Christian-Muslim Divide (Grand Rapids: Eerdmans, 2019) and was hij mede redacteur van The religious Other. A Biblical Understanding of Islam, the Qur’an and Muhammad (London: Langham, 2020).

 

Deze blog is eerder verschenen op de website van IMES Lebanon, https://abtslebanon.org/2016/06/10/should-we-wish-a-blessed-ramadan-on-our-muslim-friends/