Toewijding

‘Ik ga weer terug. Als ik klaar ben met mijn theologie studie ga ik weer terug naar mijn eigen land om daar te dienen.’ Dat was zo ongeveer unaniem het antwoord van de ruim 20 studenten die ik kort geleden les gaf in Libanon. Ze kwamen niet uit de makkelijkste landen in het Midden oosten: Syrië, Egypte, Sudan, Marokko, Yemen, Palestijnse gebieden, Libanon. Ze hadden stuk voor stuk heel wat meegemaakt. Een Syrische student was in de burgeroorlog alles kwijtgeraakt: zijn vader, zijn broer, zijn ouderlijk huis, zijn bedrijf. Hij had niet veel meer over. Maar hij was dankbaar dat hij als vluchteling in Libanon onderdak had gekregen. En dat hij daar Jezus Christus had leren kennen en de kans had gekregen theologie te gaan studeren. Een student uit Soedan vertelde hoe pittig het was om thuis Christen te zijn. Hij was op de universiteit getreiterd en gesard omdat hij in Jezus geloofde. En een deel van zijn familie had veel te lijden gehad in de bij ons alweer vergeten etnische zuiveringen in bepaalde delen van het land. De helft van de studenten had een moslim achtergrond. Ze waren vervreemd geraakt van hun familie. Hoewel ze nog wel contact hadden met hun families, voelden ze zich toch eenzaam. Je familie bepaalt toch wie je bent.

En toch: ze hadden allemaal maar één verlangen. Teruggaan naar hun eigen land om daar te getuigen van Jezus Christus. Om de kerk waar ze bij hoorden te dienen en mee te werken aan de opbouw van de gemeente van Christus.
Ik kreeg regelmatig kippenvel van alle verhalen van deze studenten. Sommigen van hen zijn door een diep dal gegaan, hebben veel verloren. Maar niemand klaagde daarover. Ze hadden maar één verlangen. Jezus brengen naar hun eigen land en hun eigen familie. Dat raakte mij. En het gaf me tegelijk het gevoel: dit staat zo haaks op hoe wij in Nederland bezig zijn. Of laat ik het maar bij mezelf houden: hoe ik bezig ben. Ik vraag me al gauw af als er lijden is: hoe kom ik er weer van af? Veel christelijke bewegingen vandaag zie ik in Nederland op zoek naar meer van God, maar dan vooral in de zin van meer zegen door minder lijden, minder ziekte, minder problemen. De studenten uit het Midden Oosten niet, die waren alleen maar op zoek naar God midden in de problemen. ‘Hoe kunnen we iets van de liefde van Jezus Christus laten zien en doorgeven als er oorlog is of vervolging of ziekte?’. Hoe nemen we in alle wijsheid ons kruis op ons om tot zegen te kunnen zijn voor onze samenleving. Want er is alleen hoop als mensen Jezus leren kennen.

Op de terugreis naar Nederland had ik het gevoel dat ik echt terugging naar een andere wereld. Niet alleen letterlijk, maar vooral ook geestelijk. Waar deze christenen zich druk om maakten, staat zo haaks op de dingen waar ik me druk om maak of soms ook moet maken. Veel van mijn bezigheden lijken ineens heel triviaal. In het Hoger onderwijs gaat nog maar een heel klein deel van de tijd naar het primaire proces van onderwijs en onderzoek. In veel HBO instellingen neemt het aantal contacturen tussen docent en studenten dramatisch af. Wat is nog de kracht van een christelijke gemeenschap die – zo lijkt het – toch wel heel erg thuis is in onze welvarende samenleving. Is er nog plaats om na te denken over de het opnemen van je kruis om Jezus te volgen, zelfs in de meest moeilijke omstandigheden om in alle wijsheid van Hem te kunnen getuigen? De toewijding van mijn studenten heeft me wel weer wakker geschud. Ik wil me bezig houden met dingen die er echt toe doen, in het licht van Gods koninkrijk.

O ja, ik had nog niet gezegd waar de colleges over gingen. Het thema was: lijden en vervolging, maar ik vraag me wel af wie er nu van wie iets heeft geleerd….