Mag je in de ontmoeting tussen moslims en christenen expliciet over je geloof in Jezus en het belang daarvan spreken?
Christelijk ontmoetingscentrum Het Kruispunt wil de ontmoeting en het gesprek tussen moslims en christenen stimuleren. Maar tegelijk ook ruimte creëren voor de ontmoeting tussen moslims en Jezus (voor zover die ruimte te organiseren valt, de Geest waait waar ze wil). Met die doelstelling is het zoeken naar de juiste balans: aan de ene kant wil je sociaal-maatschappelijk betrokken zijn op de ander en dan hoef je soms niet expliciet te zijn over je geloof in God. Aan de andere kant kun je toch ook niet zwijgen over je motivatie en de belangrijke plek die God in neemt. Wanneer zwijg je wel en wanneer kun je niet zwijgen over het belang van Jezus ook voor die moslims die je ontmoet?
Die vraag kwam onlangs weer even bovendrijven. Wekelijks is er bijbelstudie in het Arabisch en Nederlands. Dat is natuurlijk de uitgelezen plek om Jezus wél ter sprake te brengen. Iedereen is daar welkom, ook moslims. Graag zelfs. Zo kwam er op een keer een jonge moslim, meegebracht door zijn christelijke opvang-ouder. Tijdens een van de bijeenkomsten vertelde een vrouw over haar ervaring als moslima in haar thuisland. Ze vertelde hoe ze zich bevrijd voelde, juist ook als vrouw, toen ze Jezus had leren kennen. De jonge moslim kwam nog één keer en daarna niet meer. Bij navraag bleek dat hij zich gekwetst en beledigd had gevoeld door dit verhaal. Alsof de islam of de moslims schuldig waren aan alle vormen van onderdrukking, vooral van vrouwen. Het was voor hem wel duidelijk: Deze plaats, waar christenen samenkomen, is een no-go-zone voor moslims.
Dat is jammer. Want als ontmoetingscentrum willen we graag mensen met elkaar verbinden, juist ook als ze verschillend geloof hebben. Want het is goed elkaars geloof te leren begrijpen. Maar expliciet spreken over Jezus, zo blijkt maar weer eens, roept weerstand op en houdt mensen weg.
Voor sommigen is dat reden om in diaconale, sociale of maatschappelijke projecten dan maar helemaal te zwijgen over Jezus. Want je wilt moslims niet voor het hoofd stoten. Je doel is om mensen te helpen. Niet om ze te bekeren.
Maar doe je recht aan elkaar als je in de ontmoeting met moslims zwijgt over wie Jezus werkelijk is? Moslims zwijgen immers ook niet over wie Mohammed of wat de Koran voor hen betekent?
Ik neem aan dat kerken die diaconale, sociale activiteiten ondernemen, om mensen te helpen of bij elkaar te brengen, dat doen vanuit de motivatie dat ze Jezus volgen en ‘de geur van Christus’ willen verspreiden. Zo gebeurt dat bij Het Kruispunt in ieder geval wel. Alle ontmoetingen en activiteiten staan in het kader van ontmoeting tussen mensen ongeacht ras of religie. Iedereen is vrij om te komen waar hij of zij wil. Maar bij sommige activiteiten zal dat geloof in Jezus en de Bijbel expliciet ter sprake komen, bij andere momenten niet.
Belangrijk is dat men zich écht thuis voelt. Dat mensen een plek hebben waar ze gehoord, gezien en gewaardeerd worden als mens, zonder dat er eerst tegen ze gepreekt wordt. De ruimte die ontstaat creëert vertrouwen en veiligheid. Wanneer die voorwaarden er zijn, en de mensen geen ‘object ter bekering’ zijn, komen ze met hun verhaal. En door die veilige, vertrouwde thuis-setting, ontstaat er als vanzelf ruimte om Gods verhaal ook onderdeel te laten worden van hun verhaal. Zo leren moslims, die vol vooroordelen staan tegenover christenen (zijn die vooroordelen eigenlijk niet wederzijds? Voor veel mensen reden zich überhaupt niet met moslims in te laten), dat die plek waar christenen zijn wel degelijk een mooie, veilige plek kan zijn waar ze zichzelf kunnen zijn. Dat komt, omdat in de manier van omgaan met elkaar, met liefde en respect, de geur van Christus rond hangt. We laten hen ruiken aan wie Jezus voor ons is.
Een eigenschap van geur is dat je er of door aangetrokken wordt, of door afgestoten. Dat laatste is op zich niet erg. In religie is immers geen dwang! Maar als je geur verspreidt en mensen worden er door aangetrokken, wat doe je dan? Mensen krijgen trek. Verlangen naar meer. Ze worden nieuwsgierig naar wat de bron van die geur is. Laat je die mensen dan vooral hongeren, of mag je ze ook uitnodigen naar de plek waar de bron van die geur geserveerd wordt?
Het is prachtig wanneer we als ontmoetingscentrum door onze activiteiten de geur van Christus willen verspreiden. Die geur van Christus wordt door veel moslims heerlijk gevonden, ze snuiven de verhalen op en sommigen vragen naar meer. Hebben we dan ook iets meer te bieden? Of sturen we ze met een lege maag terug?
Daarom hebben we als christelijk ontmoetingscentrum altijd een plek klaar staan voor de maaltijd (ook letterlijk, en dan altijd halal). Toegankelijk voor ieder die wil proeven en waar het goede nieuws van Jezus expliciet verkondigd wordt. Daar nodigen we mensen ook voor uit. Dat vinden we belangrijk. Want wanneer je in de ontmoeting tussen moslims en christenen alleen maar de geur van Christus wilt verspreiden, maar moslims de toegang tot de eettafel onthoudt, ben je volgens mij niet goed bezig.
Waar geurloos gekookt wordt, krijgen mensen geen trek. Maar waar geen maaltijd aangeboden wordt, heeft het verspreiden van een goede geur weinig zin. De geur moet geproefd worden. Want de maaltijd en de geur van Christus gaan hand in hand.
Martijn Leeftink
Drs. A.M. Leeftink is als missionair predikant namens RijnmondMission (GKv) verbonden aan christelijk ontmoetingscentrum Het Kruispunt in Rotterdam, een project waarbij de ontmoeting van hart tot hart tussen moslims en christenen centraal staat.
Martijn studeerde theologie in Kampen (Broederweg) en Beiroet (Near East School of Theolgy), woonde 8 jaar in Damascus, is getrouwd met een Syrische vrouw en heeft 3 kinderen.